7/10 Turkse straathonden in the NY Times

een beetje geromantiseerd maar toch, de boodschap is duidelijk

Leven en laten leven

 

Door ANDREW FINKEL

 

ISTANBUL – Ik ben geen dierenvriend. Van katten moet ik niezen. Toen onze dochter het huis verliet, kwam het geen moment bij me op om de leegte te vullen met een hond. Maar nu in Turkije een wetswijziging dreigt, welke ongeveer 150.000 katten en honden zal uitroeien, zou ik zomaar een dierenvriend worden.

 

Wanneer je hier in een traditionele buurt woont, is het gewoonweg niet mogelijk alle dieren te verfoeien. Ruwharige honden slenteren op en neer langs de hoofdstraat en in mijn tuin huizen diverse ongetemde katten. Wilde dieren, in de zin dat ze van niemand zijn. Verder zijn ze tam. Ik ben me zelfs gaan hechten aan de vier of vijf mormels die me ’s avonds opwachten bij de bushalte, een paar blokken met me mee slenteren en me vervolgens bij mijn voordeur afzetten.

 

Deze dieren leiden een fatsoenlijk leven. Enkele zelfverkozen beschermers zetten in de winter voedsel buiten en in de zomer water. De vrouw van de dokter verzorgt altijd wel een zieke kat. Vaker wel dan niet treft men een kraai aan in de kapperszaak, op de schap naast de haar gel, herstellende van een gewonde vleugel. De vrouw van de elektrowinkel zorgt ervoor dat alle locale zwerfhonden ingeënt en gesteriliseerd worden. Leven en laten leven, is het motto. De honden blaffen ’s nachts om hun territorium te verdedigen en als we proberen hen weg te jagen, krijgen we er een onbekende groep voor terug.

 

Eén van mijn buren is advocaat, zo heb ik ontdekt, en hoofd van de Animal Rights Federation (federatie voor dierenrechten). Hij vaart heftig uit tegen de ongeordende handel in huisdieren, tegen dierentuinen en dolfinariums die slecht gerund worden en tegen de tekortkoming in het strafbaar stellen van dierenmishandeling/-misbruik. Zijn naam is Ahmet Senpolat en hij leidt een locale campagne om de gaten in de, door hem omschreven, lakse uitvoering van een zwakke wetgeving te dichten. Begin vorig jaar heeft hij zelfs twee uur gesproken met de premier, waarmee hij probeerde te lobbyen voor strakkere wetten.

 

Nu wenst hij dat hij er nooit aan begonnen was.

 

Deze zomer heeft het ministerie van milieu en bosbouw een voorstel voor wetswijziging opgesteld waarin staat dat zwerfdieren moeten worden gevangen en vervolgens in een “wildpark” weer worden vrijgelaten. Senpolat noemt het een “dodenkamp”, zich letterlijk een wereld voorstellend waarin honden elkaar zullen opeten. Een scene die de herinnering oproept aan de grote dierenramp van 1910, toen, door een nieuwe en moderne regering, duizenden honden naar een klein eiland buiten Istanbul werden overgebracht. De wind bracht de angstaanjagende jammerkreten mee terug, van de honden die er stierven van de honger.

 

>>foto<<

European Pressphoto Agency (EPA)

Voorvechters voor dierenwelzijn in protest tegen de voorgestelde wetswijziging om zwerfdieren van de straten van Istanbul te halen en ze te laten verdwijnen in “wildparken”.

 

Duizenden anderen hebben ook hun stem laten horen tijdens protesten tegen de wetswijziging afgelopen zondag. Maandagochtend eerste werk heeft het parlement het voorstel tot wetswijziging ingetrokken. Hoewel protestacties niet ongewoon zijn in Turkije, is het wel zeer ongewoon dat de regering zich daar iets van aantrekt.

 

De lobby voor dierenrechten heeft echter nog niet gewonnen: de regering kan altijd nog een ander voorstel indienen. En daarom, heeft Senpolat me verteld, zal er aanstaande zondag in Ankara wederom een protest zijn om de rechten van dieren te beschermen zodat zij kunnen blijven leven in buurten zoals de mijne, waar ze welkom zijn.

 

Er is een voorgeschiedenis waar we de hoop uit kunnen putten dat protesteren helpt. Zo schreef Mark Twain midden jaren tachtig over Constantinopel “Er was ooit een sultan die gebood dat alle honden aldaar moesten worden gedood, en zo begon men daaraan – maar onder de bevolking ontstond zo’n enorme afschuw over deze situatie, dat men de afslachting staakte”. Mogen de kreten van afschuw blijven bestaan.

Live and Let Live

By ANDREW FINKEL

ISTANBUL — I’m no animal lover. Cats make me sneeze. When our daughter flew the roost it never occurred to me to fill the empty nest with a dog. But with Turkey now considering a bill that would cull Istanbul’s estimated 150,000 stray cats and dogs, I may well change my mind.

 

It wouldn’t be possible to live in a traditional neighborhood here and be against all beasts. Shaggy dogs stroll down our main street, and my garden is home to prides of feral cats. The animals are wild in the sense that they don’t belong to any one person, but they are otherwise tame. I’ve even grown fond of the four or five mutts that meet me at the bus stop at night, amble by my side for a couple of blocks and drop me off at my front door.

These animals lead a decent life. Self-appointed guardians put out food in the winter and water in the summer. The doctor’s wife is forever nursing a sick cat. As often as not beside the hair gel on the shelf in the barbershop there is a crow recuperating from a sore wing. The woman who runs the appliance store sees to it that all the local dogs are inoculated and spayed. Live and let live is the motto. The dogs bark at night defending their territory, and if we tried to get rid of them, we’d only get a pack of unfamiliar ones in their place.

Another one of my neighbors, I’ve discovered, is a lawyer and the head of the Animal Rights Federation. He rails against the underregulated pet trade, the badly run zoos and dolphinariums and the failure to criminalize animal cruelty. His name is Ahmet Senpolat, and he leads a local campaign to plug the gaps in what he describes as the lax enforcement of weak legislation. At the beginning of last year, he even had a two-hour meeting with the prime minister, during which he lobbied for stiffer laws.

Now he wishes he had left well enough alone.

This summer the Environment and Forestry Ministry drafted a bill proposing to take stray animals off the streets and put them in “wild life parks.” “Death camps” is how Senpolat described those, imagining a literal dog-eat-dog world. The scheme is too reminiscent of the great animal catastrophe of 1910, when a new, modernizing government deported thousands of dogs to a small island off Istanbul. The wind would carry back to the city the chilling howls of the starving animals.

Animal rights supporters protesting a proposed bill that would take stray animals off Istanbul’s streets and remove them to “wildlife parks.”European Pressphoto Agency Animal rights supporters protesting a proposed bill that would take stray animals off Istanbul’s streets and remove them to “wildlife parks.”

Other voices rose last Sunday when thousands of people in cities across the country marched against the new law. First thing Monday morning, Parliament withdrew the bill. Civil protest is not unusual in Turkey, but it’s unusual for the government to listen.

The animal rights lobby has not won yet: The government could well submit another draft. And so, Senpolat tells me, there will be another march this Sunday in Ankara to defend the rights of strays to keep roaming neighborhoods like mine where they are welcome.

There is another hopeful precedent for thinking other protests may well succeed. In the mid-1860s, Mark Twain wrote of Constantinople, “Once a Sultan proposed to kill off all the dogs here, and did begin the work — but the populace raised such a howl of horror about it that the massacre was stayed.” Long may the howls continue.