De Traditionele Islam Voorbij

Waarom is het dat er op honden neergekeken wordt in de zogenoemde Moslim wereld? Waarom heeft traditie ervoor gezorgd dat het zo moeilijk is om een hond in huis te houden? Waarom zou een Moslim taxi chauffeur weigeren de geleidehond van een blinde persoon mee te nemen in zijn taxi?

Honden zijn prachtige schepselen Gods. Ze zijn in staat tot het hebben van een band met mensen, beschermen en dienen ze en doen dit al bijna vanaf het moment dat God de mens schiep. Zou het dan logisch zijn als Mohammed (of welke andere boodschapper van God dan ook) een verbod op deze liefdevolle schepselen zou leggen terwijl God zelf dit niet doet?

Hoe weten we dat het voor Moslims niet verboden is om honden te hebben? We kijken naar Gods Woord en naar de Koran. In het verhaal van de mensen in de grot in Sura 18, is het duidelijk dat God honden ziet als normaal onderdeel van het leven der mensen.

{Koran 18:18} “Men zou denken dat ze wakker waren terwijl ze in werkelijkheid  sliepen. We draaiden ze naar de rechterzijde en naar de linkerzijde, terwijl hun hond in hun midden, zijn armen strekte”.

Volgens Hadith zouden engelen geen ruimte binnentreden als daar een hond aanwezig was. Dit zou betekenen dat gedurende de 309 jaren dat de mensen in de grot sliepen er nooit een engel de grot binnen zou zijn getreden. Toch zegt God duidelijk “We draaiden ze…” Het gebruik van het woord “we” geeft duidelijk aan dat er engelen bij betrokken waren.
Er is geen enkele reden om het over honden te hebben in dit verhaal, behalve om aan volgende generaties duidelijk te maken dat het honden is toegestaan om met de mensen te leven, “in hun midden”. En 18:22 laat duidelijk zien dat de hond werd meegeteld, samen met de andere gelovigen.

{18:22} “Sommigen zouden zeggen dat er 3 waren; hun hond de vierde zijnde, terwijl anderen weer zouden zeggen dat er 5 waren; de zesde was hun hond. Weer anderen zeiden 7, en de achtste was hun hond. Zeg, mijn Heer is de Alwetende over hun aantal. Redetwist daarom niet met hen; maar ga mee met hun beweringen. Er is geen enkele reden iemand hierover te raadplegen”.

Er zijn boeken die tot de Bijbel behoren maar die niet in alle Bijbels terug te vinden zijn. Deze boeken worden door sommige stromingen erkend, door anderen weer niet. Deze boeken worden “Apocrypha” genoemd. Een van deze boeken is genaamd “Tobit”. Het is een prachtig verhaal en het herinnert mij sterk aan Luqmaan in de Koran. Het verhaal in “Tobit” gaat als volgt: Een gelovig man adviseert zijn zoon om God altijd te aanbidden, rechtschapen te zijn, liefdadigheid te betrachten en om nooit een gift te misgunnen, en om nederig en eerlijk te zijn in alle zakelijke aangelegenheden. In dit verhaal uit “Tobit”, vertrekt de zoon, genaamd Tobias, op een reis om zijn vader te helpen. God zendt een engel in de gedaante van een man met hem mee en in hoofdstuk 5, vers 16 staat:

“En aldus vertrokken zij en de hond van de jongeman ging met hen mee”.

En als ze dan weer huiswaarts keren, na al hun avonturen en goede dingen die zijn geschied, staat er:

“Hierna ging Tobias op weg, God lovend omdat Hij zijn reis tot een succes had gemaakt… En zo gingen ze huns weegs en de hond volgde…”.

In dit hele verhaal wordt de hond verder niet genoemd. Het is net zoals bij de mensen van de grot. Er is geen enkele reden om de hond te noemen, behalve dan om te laten zien dat het heel natuurlijk is om door je hond vergezeld te worden. God verbiedt dit zeker niet.

God heeft honden eigenschappen toegedicht die ze tot perfect gezelschap voor de mens maken en niet te vergeten, eigenschappen waarmee ze de mens kunnen helpen. Omdat honden zo graag bij mensen zijn en het de mens graag naar de zin maken, maakt dat honden uitermate geschikt zijn om ze voor speciale doeleinden te fokken en te trainen voor een veelheid aan bijzonder mooie taken. Honden zijn er in alle soorten en maten, van de 10 cm hoge, 2 kilo wegende Chihuahua tot aan de 90 kilo wegende Mastiff of Sint Bernard. Sommige honden zijn speciaal geschikt als gezelschap voor de mens, klein genoeg om met je mee te dragen en op je schoot te zitten. Wetenschappelijke studies hebben bewezen dat het aaien van een hond iemands bloeddruk laat zakken. Simpelweg hun aanwezigheid en gezelschap, is dus een gift van God.

Maar honden bezitten een heel scala aan bijzondere vaardigheden. Honden zijn uitmuntende herders en bewakers van schapen en ander vee. Sommige rassen hebben een natuurlijk instinct tot beschermen. De politie en ook het leger maken van deze eigenschap veel gebruik, door bijvoorbeeld met Duitse Herders, Dobermans en Rottweilers te werken. Honden zijn ook erg geschikt voor zoek- en reddingswerk. Dit word al honderden jaren gedaan van de beroemde Sint Bernard’s hond die vermiste mensen in de sneeuw zoekt en er naast gaat liggen om ze warm te houden als hij ze eenmaal heeft gevonden (ze droegen geen vaatjes brandy om hun nek), tot aan de huidige tijd waarin honden worden gebruikt om bijvoorbeeld overlevenden in de puinhopen na een aardbeving te zoeken.

Honden hebben ook altijd al een taak gehad bij de jacht zoals staat beschreven in Koran 5:4.

{5:4} “Ze raadplegen je aangaande wat wettig is voor hen; zeg, wettig voor jou zijn alle goede dingen, inclusief dat wat getrainde dieren voor jou vangen. Train ze volgens Gods lessen. Je mag eten wat ze voor jou vangen en noem Gods naam daarna”.

Hier wordt gesproken over getrainde dieren voor de jacht, waarbij er geen uitzondering voor de hond wordt gemaakt. De gebruikte dieren kunnen dus bijvoorbeeld valken maar ook honden zijn.

Maar volgens Hadith zou je alles (ook wel vertaald als: bekers of borden) dat door een hond is aangeraakt 7 keer moeten wassen, de laatste keer met stof. Dit is niet consistent met wat de Koran zegt, namelijk dat je alles mag eten wat dieren voor je vangen. Als een gevangen vogel trots teruggebracht wordt door een Retriever, dan zou je die dus eerst 7 keer moeten wassen, de laatste keer zelfs met stof… Dat klinkt niet erg smakelijk.

Tegenwoordig rekent men meer op gezelschap en liefde van de hond dan op andere zaken. En hierdoor zijn de hulphonden weer ontstaan. Honden die bijvoorbeeld de oren zijn van hun dove baasje, de ogen van hun blinde baasje of de handen van hun lichamelijk gehandicapte baasje. Een geleidehond bezig te zien, zijn blinde baasje door een drukke straat te leiden of door een vol winkelcentrum, is een inspirerend gezicht. De hond brengt vrijheid en onafhankelijkheid waar zijn baasje, zonder de hond, die niet zou hebben.

Een speciaal voor dove mensen getrainde hond, geeft zijn baasje de mogelijkheid om alleen te leven, zonder angst. De hond is geleerd zijn baasje te waarschuwen als de bel gaat, de telefoon, de wekker of het rookalarm afgaat. Een doof echtpaar weet wanneer hun baby huilt omdat de hond ze zal waarschuwen. De wereld wordt minder beangstigend en men voelt zich niet zo alleen als men een hond heeft die voor ze hoort.

Voor iemand in een rolstoel, of iemand met ernstige artritis die niet (goed) kan tillen of bukken, betekent een hond heel veel hulp en steun. Het oppakken van iets dat men heeft laten vallen, is iets dat we als vanzelfsprekend beschouwen. Maar voor iemand met een lichamelijke handicap, kan het de vernedering van het altijd maar weer om hulp vragen, betekenen. Met een hulphond hoeft iemand niet meer (zo vaak) om hulp te vragen waardoor onafhankelijkheid en zelfvertrouwen toenemen. En de hond vindt het prachtig om de pen of de sleutels te pakken, zelfs als ze onder de tafel rollen.

De positieve eigenschappen van de hond – trouw, betrouwbaarheid en verdraagzaamheid – zijn de hele geschiedenis door herkent. Mark Twain zei: “Als je een uitgehongerde hond opneemt en je maakt zijn leven gelukkig, dan zal hij je niet bijten. Dit is het voornaamste verschil tussen een hond en een mens”.
En het grafschrift van Lord Byrons hond zegt: “Hij bezat schoonheid zonder ijdel te zijn, kracht zonder onbeschaamd te zijn, moed zonder wreed te zijn en alle menselijke deugden zonder alle menselijke gebreken”.

En natuurlijk, de meest belangrijke eigenschap, die Lord Byron heeft gemist, de complete en totale overgave van de hond aan God gedurende zijn gehele leven. Ik denk dat we zeer fortuinlijk zijn dat we ons leven met deze prachtige dieren mogen delen en dat we nog meer van ze mogen leren.

{45:3-4} “De hemelen en de aarde zijn vol van bewijs voor hen die geloven. Ook in jouw schepping en de schepping van alle dieren, zijn er bewijzen voor hen die zeker weten”.

{42:29} “Onder Zijn bewijzen bevindt zich de schepping van de hemelen en de aarde, en van de schepselen die Hij hierin heeft geplaatst. Hij kan ze allen oproepen, als Hij dat wil”.

Dit artikel is met toestemming vertaald en overgenomen van de website:
www.submission.nu